Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AH9005

Datum uitspraak2003-05-16
Datum gepubliceerd2003-07-10
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers02/1652 WUV
Statusgepubliceerd


Indicatie

Feldenkreistherapie overlapt het zwemmen als onderhoudstherapie voor uit vervolging voortkomende nekklachten. Vergoeding wordt niet langer verlengd.


Uitspraak

02/1652 WUV U I T S P R A A K in het geding tussen: [eiseres], wonende te [woonplaats] (Israël), eiseres, en de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, verweerster. I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING Onder dagtekening 21 december 2001, kenmerk JZ/I/70/2001/1201, heeft verweerster ten aanzien van eiseres een besluit genomen ter uitvoering van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (hierna: de Wet). Tegen dit besluit heeft eiseres bij de Raad beroep ingesteld. In het beroepschrift is uiteengezet waarom eiseres zich met dit besluit niet kan verenigen. Verweerster heeft een verweerschrift ingediend. Het geding is behandeld ter zitting van de Raad op 4 april 2003. Aldaar is eiseres niet verschenen, terwijl verweerster zich heeft doen vertegenwoordigen door J.J.G.A. Theelen, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad. II. MOTIVERING Eiseres, geboren in 1939, is vervolgde en uitkeringsgerechtigde in de zin van de Wet. Dienaangaande is aanvaard dat eiseres psychische klachten alsmede nek- en astmaklachten heeft die in het door de Wet gevorderde verband staan met de door haar ondergane vervolging. Met het oog op haar nekklachten zijn aan eiseres in de loop der tijd op grond van artikel 20 van de Wet vergoedingen verleend van de kosten van verscheidene therapieën. Ten tijde hier van belang ontving eiseres een - voor de jaren 1997 tot 2002 toegekende, bij besluit van 10 december 2001 voor vijf jaar verlengde - vergoeding voor een zwem-abonnement, een - voor de jaren 2000 tot 2005 toegekende - vergoeding voor een badkuur te Tiberias of aan de Dode Zee gedurende tweemaal twee weken per jaar, alsmede een na iedere 24 behandelingen te herbeoordelen vergoeding voor Feldenkreistherapie. De vergoeding voor Feldenkreistherapie werd laatstelijk bij besluit van 28 augustus 2000 voor 24 behandelingen verlengd. Een door eiseres in maart 2001 ingediend verzoek om de vergoeding voor Feldenkreis-therapie nogmaals te verlengen heeft verweerster afgewezen bij besluit van 23 mei 2001, zoals na daartegen gemaakt bezwaar gehandhaafd bij het bestreden besluit, op de grond dat de gevraagde verlenging niet proportioneel is naast de overige reeds toegekende voorzieningen in verband met haar nekklachten. Daarbij is overwogen dat de Feldenkreistherapie en het zwemmen onderhoudstherapieën zijn en de reeds toegekende voorziening terzake van zwemmen toereikend is ter bestrijding van de uit de vervolging voortvloeiende nekklachten. In bezwaar en beroep heeft eiseres, mede onder verwijzing naar een attest d.d. 25 september 2001 van de orthopeed prof. G. de Leon-Falewski, aangevoerd dat de Feldenkreistherapie nog steeds, naast de overige voorzieningen, voor haar medisch noodzakelijk is, zoals in het verleden door verweerster ook jarenlang is aanvaard. Ter beantwoording staat de vraag of het bestreden besluit, gelet op hetgeen door eiseres in beroep is aangevoerd, in rechte kan standhouden. Dienaangaande overweegt de Raad als volgt. Blijkens de gedingstukken is het hiervoor weergegeven standpunt van verweerster in overeenstemming met de adviezen van een tweetal geneeskundig adviseurs van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Ter toelichting daarvan is namens verweerster ter zitting nog meegedeeld dat de Feldenkreistherapie een therapie is om de houding van het skelet middels spieroefeningen te verbeteren en dat de patiënt na een aantal behandelingen geacht moet worden deze oefeningen zelfstandig te kunnen voortzetten. De Raad acht het bestreden besluit op grond van de genoemde medische adviezen deugdelijk gemotiveerd. In de voorhanden medische en andere gegevens heeft de Raad geen aanknopingspunt gevonden om de juistheid van deze adviezen in twijfel te trekken. Met name is de Raad niet kunnen blijken van de onjuistheid van het standpunt dat hier sprake is van elkaar overlappende therapieën en dat het zwemmen op zichzelf reeds een adequate onderhoudstherapie vormt voor de nekklachten van eiseres. Ook uit het door eiseres overgelegde attest - waarin voortzetting daarvan dringend wordt aanbevolen ("strongly recommended") - blijkt niet dat de Feldenkreistherapie naast het zwemmen medisch noodzakelijk is, zoals ingevolge het hier toepasselijke artikel 20 van de Wet is vereist. De Raad neemt voorts in aanmerking dat eiseres blijkens de gedingstukken al driemaal een vergoeding voor 24 behandelingen is verstrekt zodat de bovenaangeduide "leerperiode" geacht moet worden ruimschoots te zijn verstreken. Het is, ten slotte, niet met een redelijke uitleg en toepassing van artikel 20 van de Wet in strijd, dat verweerster bij de vergoeding van (mogelijke) therapieën ook aspecten als kostenbeheersing en proportionaliteit laat wegen, mits uiteraard een naar algemeen medisch inzicht adequate behandeling blijft verzekerd. Zoals al vermeld is de Raad niet kunnen blijken dat aan deze laatste maatstaf in dit geval niet is voldaan. Gezien het vorenstaande bestaat voor vernietiging van het bestreden besluit geen grond, zodat dit besluit in rechte kan standhouden en het ingestelde beroep ongegrond moet worden verklaard. De Raad acht verder geen termen aanwezig om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Beslist wordt derhalve als volgt. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Verklaart het beroep ongegrond. Aldus gegeven door mr. W.D.M. van Diepenbeek als voorzitter en mr. G.L.M.J. Stevens en mr. G.J.H. Doornewaard als leden, in tegenwoordigheid van L. Jörg als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 16 mei 2003. (get.) W.D.M. van Diepenbeek. (get.) L. Jörg.