Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD2442

Datum uitspraak2007-06-26
Datum gepubliceerd2008-05-26
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/862509-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Medeplegen van gewoontewitwassen. Het opzettelijk buiten de boeken houden van inkomsten uit geldwisseltransacties met een totale omzet van bijna 1,5 miljoen euro - een fiscaal delict - is mede redengevend voor het oordeel dat sprake is van witwassen.


Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE SECTOR STRAFRECHT POLITIERECHTER parketnummer 09/862509-07 PROCES-VERBAAL TERECHTZITTING AANTEKENING MONDELING VONNIS Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de politierechter in bovengenoemde rechtbank op 26 juni 2007. Tegenwoordig zijn: mr. R.J. de Bruijn, politierechter, mr. J.C. Reddingius, officier van justitie, en mr. M. Durieux, griffier. De politierechter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen. De verdachte, [verdachte [C]], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967 adres: [adres], is niet verschenen. Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig J.L.J. Leijendekker, advocaat te Utrecht. De raadsman verklaart uitdrukkelijk gemachtigd te zijn de verdachte ter terechtzitting te verdedigen. De officier van justitie draagt de zaak voor. De dagvaarding is aan dit proces-verbaal gehecht en gewaarmerkt met een A. De politierechter deelt mede de korte inhoud van: 1. een uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister, d.d. 25 juni 2007 betreffende de verdachte; 2. een proces-verbaal, nummer [nummer], met bijlagen, van het bureau recherche expertise financiële recherche unit van de politie Haaglanden (doorgenummerd blz. 1 t/m 1085); 2.1. het proces-verbaal van verhoor van het bureau recherche expertise financiële recherche unit van de politie Haaglanden, nr. [nummer], als bijlage gevoegd bij het onder 2 genoemde proces-verbaal, d.d. 9 januari 2006, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - als de op 9 januari 2006 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [A] (blz. 388 t/m 394): Ik weet dat er twee Spaanse dames waren die ook geld wisselden. Ik neem aan dat zij dat ook deden voor [B]. Ik weet dat de ene [C] en de andere [D] heet. Ik weet dat [B] een verhouding had met [C]. Volgens mij is [D] de dochter van [C]. Ik had [B] horen zeggend dat de Spaanse dames hetzelfde deden als ik, namelijk het uitvoeren van wisselingen van Engels geld tegen Euro's. 2.2 het proces-verbaal van verhoor van het bureau recherche expertise financiële recherche unit van de politie Haaglanden, nr. [nummer], als bijlage gevoegd bij het onder 2 genoemde proces-verbaal, d.d. 27 januari 2006, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - als de op 27 januari 2006 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [A] (blz. 459 t/m 461): Als [C] en [D] meegingen, gingen zij ook wisselen. Ik zag dat [B] een enveloppe met Brits geld overhandigde aan [C] en [D]. Ik heb gezien dat [C] en [D] het gewisselde geld aan [B] teruggaven. 2.3 Het proces-verbaal in verband met verhoor [E] van de politie Haaglanden, nr. [nummer], d.d. 3 mei 2006, met als bijlagen een aantal tapgesprekken, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in als relaas van deze opsporingsambtenaar - zakelijk weergegeven - (blz. 581-590): In de periode van 27 februari 2006 tot 13 maart 1006 werd telecommunicatie opgenomen van de telefoonnummers in gebruik bij [B]. Uit diverse tapgesprekken is gebleken van [B] op 7 maart 2006 overleg heeft gehad met zijn accountant de heer [E]. Uit tapgesprek 4 van 8 maart 2006 blijkt dat [E] belt naar [B] en dat hij belt naar aanleiding van het gesprek dat zij hebben gevoerd op 7 maart 2006. Uit dit gesprek kan worden afgeleid dat verdachte [B] met [E] heeft gesproken over het feit dat hij inkomen heeft genoten uit het wisselen van geld. In dat verband is er kennelijk gesproken over het feit dat er een aanvulling moet komen op de aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2003 en 2004 en dat er uitstel moet worden gevraagd voor 2005. 2.4 Een proces-verbaal van verhoor van getuige [E], op 3 juli 2006 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier. Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [E] - zakelijk weergegeven - : U vraagt mij of het juist is dat ik op 7 maart 2006 een gesprek heb gehad met [B]. Dat klopt. U vraagt mij waar dat gesprek over ging. Het gesprek ging over het probleem dat [B] werd verdacht van witwassen. Het is juist dat het gesprek er ook over ging dat de aangiften inkomstenbelasting over 2003 en 2004 eventueel moesten worden aangepast. Ik heb tegen [B] gezegd dat als hij werkzaamheden had verricht waar inkomsten uit waren voortgevloeid, dat hij dan over die jaren een aanvullende aangifte moest doen. U vraagt mij hoe dat zo ter sprake kwam. Hij had het over witwassen. Toen dacht ik gelijk aan inkomsten. [B] gaf toe dat hij geld had gewisseld. Ik heb hem gevraagd of daar inkomsten uit voort waren gekomen. Hij zei dat dat zo was. 2.5 Het proces-verbaal van informatie belastingdienst van de politie Haaglanden, nr. [nummer], d.d. 20 april 2004 (de politierechter leest: 2005), opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in als relaas van deze opsporingsambtenaar - zakelijk weergegeven - (blz. 260-262): Bij de FIOD/Belastingdienst werd navraag gedaan over de inkomenspositie van [B]. Bij de Belastingdienst bleek dat: - geen aangiften inkomstenbelasting over het jaar 2004 waren gedaan; - [B] over 2003 aangifte heeft gedaan. Uit die aangifte blijkt dat hij geen loon of bijverdiensten opgeeft. Hij geeft alleen een uitkering op in het kader van de WAO. Verder geeft hij in de aangifte een gemiddeld vermogen op van € 589.581,- netto. - [B] in verband met het behalen van omzet over de jaren 2003 en 2004 omzet opgeeft in verband met te betalen omzetbelasting. Het bleek dat [B] was gerelateerd aan de exploitatie van onroerend goed. In verband daarmee deed hij aangiften omzetbelasting. In verband met het vorenstaande wordt het volgende opgemerkt: - In het jaar 2003 wisselde [B] bij elkaar 27.765 Britse en Schotse ponden voor in totaal een bedrag van € 38.091,-. Inkomsten uit het wisselen of andere inkomsten waardoor Engelse ponden zijn gegenereerd zijn niet opgegeven. - In het jaar 2003 heeft [B] aan omzet een bedrag van € 151.594,- opgegeven. Uit informatie van de financiële instellingen en het MOT bleek dat [B] voor een bedrag van € 38.091,- had gewisseld. - In het jaar 2004 heeft [B] aan omzet een bedrag van € 52.500,- opgegeven. Uit informatie van de financiële instellingen en het MOT bleek dat [B] voor een bedrag van € 129.066,- had gewisseld. Er is dus aanzienlijk meer gewisseld dan er aan omzet is opgegeven. De omzet kan dus geen betrekking hebben op de gelden uit/van wisselingen. 2.6 Het proces-verbaal van informatie belastingdienst van de politie Haaglanden, nr. [nummer], d.d. 21 maart 2006, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in als relaas van deze opsporingsambtenaar - zakelijk weergegeven - (blz. 568-569): Ik heb informatie opgevraagd bij de Belastingdienst. Uit de ontvangen bescheiden blijkt het volgende: - Uit de elektronisch aangifte inkomsten belasting 2004 blijkt dat [B] geen loon of bijverdiensten opgeeft; - [B] geeft in verband met het behalen van omzet over het jaar 2005 omzet op in verband met te betalen omzetbelasting. Mij, verbalisant, is bekend dat [B] in het bezit is van onroerend goed, merendeels bestaande uit garageboxen. Deze verhuurt hij. De verhuur genereert omzet. Inkomsten uit de verhuur behoeven niet opgegeven te worden bij de inkomstenbelasting bij box 1. In verband met het vorenstaande wordt het volgende opgemerkt: In het jaar 2004 wisselde [B] zelf bij elkaar 72.380 Britse ponden voor in totaal een bedrag van naar schatting € 104.946,-. Inkomsten uit het wisselen of andere inkomsten uit arbeid waardoor Engelse ponden zijn gegenereerd zijn niet opgegeven. 2.7 Het raamproces-verbaal van de politie Haaglanden, nr. [nummer], d.d. 29 september 2006, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in als relaas van deze opsporingsambtenaar - zakelijk weergegeven - (blz. 1-32A): Uit eerdere onderzoekenis gebleken dat het genereren van Britse ponden in relatie kan worden gebracht met de handel in verdovende middelen. Teneinde na te gaan wie de huurder van de panden in eigendom van [B] waren, is navraag gedaan bij de gemeente [G]. Van de gemeente werd een overzicht ontvangen van de gebruikers van de betreffende panden over de periode 1 januari 2003 tot en met 31 december 2005. Opgemerkt wordt dat de lijst alleen personen en rechtspersonen betreft die adressen in Nederland hebben. Er staan geen Engelse namen bij vermeld. Bij de [X-]bank [G] werd navraag gedaan omtrent in gebruik zijnde safeloketten van de verdachte [B]. Hij bleek op de vestiging [P] twee safeloketten te huren. Op 13 januari 2006 werd ter inbeslagneming doorzoeking verricht in de twee safeloketten van de [X-]bank [G] te [P]. In de kluisjes waren diverse bescheiden aanwezig. Daaronder bevonden zich met name huurcontracten van onroerende zaken in eigendom van [B]. Opgemerkt wordt dat de huurders natuurlijke en rechtspersonen betreffen die in Nederland wonen of gevestigd zijn. Engelse namen komen daarin niet voor. Door mij is een totaallijst van alle tot op heden bekende transacties gemaakt. In totaal gaat het om 196 wisselingen. De transacties werden in diverse plaatsen uitgevoerd, namelijk in Den Haag, Delft, Rotterdam, Amsterdam en Haarlem, in de periode van 17 april 2003 tot en met 25 april 2005. Deze lijst is als bijlage D, bladzijde 48 t/m 53, bij dit proces-verbaal gevoegd. Die lijst noemt de persoon die de transactie uitvoert, de plaats van transactie, datum en (voor zover bekend) het tijdstip, de wisseltransactie bestaande uit de aangeboden hoeveelheid buitenlandse valuta, de netto waarde in euro's en het proces-verbaalnummer waarin de transactie wordt gerelateerd met het eventuele bijbehorende bijlagenummer. Hierbij wordt opgemerkt dat: 1. Bij de bedragen in euro's, genoemd bij de wisselingen, uitgegaan is van een wisselkoers inclusief betaalde provisie van 1 GBP = 1,34 EUR, tenzij uit de bijlage direct de netto-koers minus provisie is te herleiden. Die koers is door mij bepaald aan de hand van bekende transacties. 2. Bij de bedragen in euro's, genoemd bij de meeste wisselingen van de [Y] Bank NV, is uitgegaan van de opgegeven bedragen door de [Y]-bank. In een aantal gevallen is het bedrag niet bekend. Dan wordt eveneens een koers van 1 GBP = 1,34 EUR aangehouden. In totaal werden 1.068.590 Britse ponden gewisseld voor tenminste € 1.492.759,-. In alle gevallen ging het om Brits geld bestaande uit GBP Engelse ponden, SCP Schotse ponden en NIP Noord-Ierse ponden. De Schotse en Ierse pond hebben dezelfde waarde als de Engelse pond. 2.8 Het proces-verbaal van Bureau Recherche Expertise, Financiële Recherche Unit, van de politie Haaglanden, nr. [nummer], d.d. 18 augustus 2006, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal met bijlagen houdt onder meer in als relaas van deze opsporingsambtenaar - zakelijk weergegeven - (blz. 942-945): Door de Spaanse autoriteiten werd op verzoek van de Nederlandse justitiële autoriteiten, doorzoeking verricht in het vakantiehuis van [B] in [Q]. Onder andere werden twee laptops en enige schijfjes voor de opslag van foto's in beslag genomen. De inhoud op de computers en de schijfjes is onderzocht door [F], inspecteur van de regiopolitie Haaglanden, werkzaam bij de ploeg Digitale Expertise. Een hoeveelheid van die informatie werd op enige CD's gezet. Vervolgens heb ik de CD's op inhoud onderzocht. CARD LEXAR MEDIA Een inbeslaggenomen schijfje, merk Compact Flash Card 128 MB, Lexar Media, werd onderzocht op inhoud. De informatie werd overgezet op CD. Ik zag dat de informatie een 25-tal foto's bevatte. De foto's waren kennelijk gemaakt op 31 juli 2005. Ik zag dat de foto's waren gemaakt van een enorme hennepkwekerij, die zich bevond in een tuinkas. (bijlagen nrs. 5.1 en 5.2; blz. 957 e.v.) 2.9 een geschrift, te weten een wisseltransactielijst, als bijlage gevoegd bij het onder 2 genoemde proces-verbaal (blz. 59 t/m 60), welk geschrift - zakelijk weergegeven - onder meer inhoudt: Een overzicht van de 60 wisseltransacties in Den Haag, Delft en Rotterdam in de periode van 17 april 2003 tot en met 25 april 2005 gedaan door verdachte. 2.10 een geschrift, te weten een uit het Spaans vertaald proces-verbaal van verhoor van [verdachte], van het directoraat generaal van de Guardia Civil, bureau [eilanden] eilanden, rechercheteam [M], als bijlage gevoegd bij het onder 2 genoemde proces-verbaal (blz. 914 t/m 917), welk geschrift is opgemaakt en ondertekend door een beëdigd vertaler en - zakelijk weergegeven - onder meer inhoudt: De verklaring van verdachte inhoudende dat zij een relatie met [B] heeft. Zij heeft in de periode van 2003 tot 2005 Engels geld gewisseld naar allerlei soorten munteenheden. Zij ging naar wisselkantoren en wisselde ponden in euro's, dat deed zij in Rotterdam. Soms ging haar dochter [D] met haar mee. [B] gaf de ponden aan haar en nadat de wisseltransactie uitgevoerd was, gaf zij de euro's weer aan [B]. 2.11. een geschrift, te weten een uit het Spaans vertaald proces-verbaal van verhoor van [D], van het directoraat generaal van de Guardia Civil, bureau [eilanden] eilanden, rechercheteam [M], als bijlage gevoegd bij het onder 2 genoemde proces-verbaal (blz. 920 t/m 921), welk geschrift is opgemaakt en ondertekend door een beëdigd vertaler en - zakelijk weergegeven - onder meer inhoudt: De verklaring van [D] inhoudende dat haar moeder [verdachte [C]] een relatie heeft met [B]. Zij heeft Engels geld gewisseld naar allerlei soorten munteenheden. Zij ging naar de wisselkantoren en wisselde ponden in Euro's, dat deed zij in kantoren in Rotterdam en zij wisselde het met haar moeder. De officier van justitie voert het woord, leest de vordering voor en legt die aan de politierechter over. De vordering houdt in dat verdachte terzake van de eerste en tweede alternatief/cumulatief telastgelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden De raadsman voert het woord tot verdediging en verklaart verkort en zakelijk weergegeven: Uit het dossier komt niet duidelijk naar voren wat de vaststaande feiten zijn. Zo wordt niet duidelijk aan wie het gewisselde geld toebehoort. Het is mogelijk dat het geld aan verdachte zelf toebehoorde en het is niet strafbaar om eigen geld te wisselen. Het dossier biedt geen houvast voor het uitgangspunt dat het geld aan [B] toebehoorde. Alleen de eigen verklaring van verdachte kan als bewijs dienen dat het geld aan [B] toebehoorde, maar dat is onvoldoende. De rechtbank heeft kennelijk aangenomen dat [B] de eigenaar was van het geld. Het is echter ook mogelijk dat verdachte met haar dochter het geld naar Nederland hebben gebracht en juist [B] hebben gevraagd om te helpen met wisselen. Er zijn te veel onduidelijkheden in het dossier. Ik bepleit daarom vrijspraak van het telastgelegde. De officier van justitie voert andermaal het woord en verklaart verkort en zakelijk weergegeven: Het dossier biedt geen ruimte voor een andere situatie dan geschetst door de rechtbank in het vonnis van [B]. Het dossier is voldoende duidelijk en daaruit blijkt dat [B] het initiatief nam en de leiding had. Verdachte en haar dochter verklaren over hun eigen rol in het geheel en ook verdachte [A] heeft hierover verklaart. Er is derhalve voldoende bewijs in het dossier aanwezig. De raadsman voert andermaal het woord. De politierechter verklaart het onderzoek gesloten en zegt onmiddellijk mondeling vonnis te zullen geven. De politierechter spreekt het vonnis uit ter openbare terechtzitting. AANTEKENING VAN HET MONDELING VONNIS Inhoud van de telastlegging. Overeenkomstig de dagvaarding. Met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en/of taalfouten, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad. Vrijspraak Het tweede feit dat cumulatief/alternatief is telastgelegd (overtreding van de Wet inzake de geldtransactiekantoren) wordt niet bewezen geacht. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. Daartoe wordt overwogen dat - bij gebrek aan nader onderzoek, dat ontbreekt - niet uitgesloten is dat de gewisselde gelden omzetten betreffen die door [B] zelf zijn gegenereerd. [B] heeft geen opening van zaken gegeven door zich op zijn zwijgrecht te beroepen. Voor zover verdachte geld heeft gewisseld heeft ze dat voor haar partner [B] gedaan. Onder deze omstandigheden ontbreekt wettig en overtuigend bewijs omtrent het beroeps/bedrijfsmatig uitvoeren van wisseltransacties ten behoeve van een ander. GEVAL VAN BEWEZENVERKLARING. Alle gebezigde bewijsmiddelen en andere gronden voor de bewezenverklaring. De voormelde inhoud van de hiervoor onder 2.1 tot en met 2.8 vermelde processen-verbaal; de hiervoor onder 2.9 tot en met 2.11 vermelde geschriften. De raadsman van verdachte heeft - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken omdat niet vast staat dat het geld van misdrijf afkomstig is. Een legale herkomst van het geld is niet uitgesloten. Daarnaast bestaat er veel onduidelijkheid over de herkomst van het geld. Voorts heeft verdachte geen enkele wetenschap over de herkomst van het door haar en haar medeverdachte voor [B] gewisselde geld. Overwogen wordt dat het standpunt van de raadsman niet wordt gevolgd. In dit verband is het volgende van belang. * In totaal is er ten behoeve van [B] een hoeveelheid van € 1.492.795,- gewisseld, waarvan een aanzienlijk deel door verdachte en haar mededader; een legale economische verklaring voor deze geldstroom ontbreekt. * [B] heeft geweigerd om te verklaren over de herkomst van de gelden. * In de meeste gevallen zijn grote hoeveelheden Britse ponden gewisseld; een legale economische verklaring voor het wisselen van buitenlandse valuta ontbreekt. * Het is een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld. * Er zijn aanwijzingen die erop duiden dat verdachte contacten heeft in de hennephandel. Immers, in het vakantiehuis van [B] is een flash card aangetroffen met daarop foto's van een grootschalige hennepkwekerij. * Het is de politierechter ambtshalve bekend dat in het Westland - waar [B] woont en onderneemt - met enige regelmaat professionele (grootschalige) hennepkwekerijen worden aangetroffen. * Uit eerdere onderzoeken van de politie is gebleken, dat het wisselen van Britse ponden in kleinere coupures buiten het Verenigde Koninkrijk vaak in relatie kan worden gebracht met de handel in verdovende middelen. * Voor zover (een deel van) de gewisselde gelden een legale oorsprong hebben, zijn deze gelden - onmiddellijk of middellijk - van misdrijf afkomstig aangezien uit het onderzoek niet is gebleken dat verdachte omtrent deze geldstroom enige belastingopgave heeft gedaan. Eerst toen hij werd verdacht van witwassen overwoog [B] tot inkeer te komen. Het opzettelijk buiten de boeken houden van gelden, is een misdrijf als bedoeld in artikel 69 in samenhang met artikel 72 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (vergelijk/anders: Gemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba, 29 december 2003 LJN: AP1724). Deze feiten en omstandigheden zijn redengevend voor het oordeel, dat het door verdachte en haar medeverdachten gewisselde geld - onmiddellijk of middellijk - van misdrijf afkomstig is. Voorts wordt overwogen dat het te wisselen geldbedrag bij nagenoeg alle wisseltransacties minder was dan € 10.000,- ; de meldgrens die is opgenomen in de MOT-regeling. Met grote regelmaat werden gelden door [B] aan verdachte en haar medeverdachte(n) ter beschikking gesteld teneinde deze voor [B] te wisselen. Door in een groot aantal gevallen niet op naam van [B] te wisselen, werd de herkomst van dat deel van de gelden verhuld. In dit verband is tevens van belang dat het met enige regelmaat voor kwam dat er op één dag meerdere wisseltransacties met bedragen onder de € 10.000,- plaatsvonden. Doordat een MOT-melding bij dergelijke bedragen doorgaans achterwege bleef (het zogenaamde 'smurfen'), werd de verplaatsing van de gelden verhuld. Over deze gang van zaken - die toch zeer opmerkelijk is - zijn door verdachte geen vragen gesteld aan [B]. Verdachte heeft immers verklaard: "Vraag: of zij het Engelse geld op de een of andere manier verdacht vond en aan wie de Euro's overhandigd werden, antwoord: geen idee, [B] gaf de ponden aan haar, en nadat de wisseltransactie uitgevoerd was, gaf zij de Euro's weer aan [B] (p. 916)" Nu verdachte zich heeft ingelaten met het wisselen van een grote hoeveelheid geld zonder dat vast staat dat zij zich ervan heeft vergewist wat de herkomst was van dat geld alsmede wat de aard was van haar handelen, heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat zij de gelden zou witwassen. Het wordt er daarom voor gehouden dat verdachte wist (voorwaardelijk opzet) dat de door haar gewisselde gelden - onmiddellijk of middellijk - van misdrijf afkomstig zijn. Bewezenverklaring. Dat verdachte in de periode van 17 april 2003 tot en met 23 april 2005, te 's-Gravenhage, Delft en Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft zij, verdachte telkens een geldbedrag (zoals genoemd in bijlage H, van het proces-verbaal [nummer] van de Financiële Recherche Unit van Politie Haaglanden pagina 59-60), de herkomst en de verplaatsing verhuld en die geldbedragen voorhanden had, terwijl zij wist, dat die geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf. Kwalificatie, eventueel de gronden daarvoor, en de artikelen van de wet, welke worden toegepast. Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, en levert op: Medeplegen van gewoontewitwassen; De op te leggen straf is gegrond op de artikelen: - 14a, 14b, 14c, 47 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht; Beslissing omtrent de strafbaarheid van de verdachte, eventueel met de gronden daarvoor. De verdachte is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden welke haar strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten, aannemelijk zijn geworden. Strafmotivering. Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen. Geld dat zonder witwassen als substantieel onderdeel van een zwartgeldcircuit reeds een ontwrichtende werking heeft, maar nog schadelijker word indien dat geld via witwassen als vermeend legaal geld aangewend kan worden in investeringen in de reguliere economie. Witwassen vormt een ernstige aantasting van de integriteit van het financieel economisch bestel, omdat daarmee gelden worden onttrokken aan het zicht van de fiscus en justitie en het als gevolg daarvan corrumperend werkt op het reguliere handels- en betalingsverkeer. De politierechter heeft ten slotte in zijn oordeel betrokken het verdachte betreffend Uittreksel Justitieel Documentatieregister d.d. 25 juni 2007 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met politie of justitie in aanraking is geweest. Beslissing. De politierechter, spreekt verdachte vrij van het tweede alternatief/cumulatief telastgelegde feit; verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het eerste alternatief/cumulatief telastgelegde feit heeft begaan; verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar; veroordeelt de verdachte tot: een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden; bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 3 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. Bijkomende beslissingen. De politierechter verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, hetwelk door de politierechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.