Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Luchtvaartwet

 

Artikel 37a
1
Voor de toepassing van deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a
luchtvaartterreinen: een luchtvaartterrein dat mede wordt gebruikt voor verkeersvluchten, met uitzondering van die delen van een militair luchtvaartterrein die niet uitsluitend ten behoeve van de burgerluchtvaart worden gebruikt;
b
beveiligingspersoneel:
1
personen in dienst van een door de exploitant van een luchtvaartterrein met de uitvoering van de beveiliging belaste particuliere beveiligingsorganisatie, waaraan door Onze Minister van Justitie een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 3 van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, en
2
de door Onze Minister van Justitie aangewezen ambtenaren van politie, ambtenaren van de Koninklijke marechaussee en de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane;
c
voor bedreiging geschikte voorwerpen: wapens, explosieven of andere voorwerpen en stoffen, die voor de bedreiging van personen geschikt zijn dan wel de veiligheid van het luchtvaartuig in gevaar kunnen brengen;
d
gevaarlijke goederen: explosieven of andere voorwerpen en stoffen, die de veiligheid van het luchtvaartuig in gevaar kunnen brengen;
e
bagage: goederen toebehorende aan passagiers,
1
die deze zelf in het luchtvaartuig meenemen als handbagage, of
2
die deze in verband met hun reis aan de luchtvaartmaatschappij hebben afgegeven teneinde in het ruim van het luchtvaartuig te worden vervoerd als ruimbagage;
f
vracht: goederen, niet zijnde bagage, die voor vervoer door de lucht worden aangeboden, daaronder begrepen postzendingen als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Postwet, tenzij deze goederen door de lucht worden aangevoerd en het vliegtuig niet verlaten.
2
Met betrekking tot militaire luchtvaartterreinen waarvan delen uitsluitend ten behoeve van de burgerluchtvaart worden gebruikt, wordt in afwijking van artikel 1, eerste lid, onder d, voor de toepassing van deze afdeling als exploitant van een luchtvaartterrein aangemerkt, de bij koninklijk besluit aan te wijzen rechtspersoon aan wie het medegebruik ten behoeve van de burgerluchtvaart is verleend.
3
Een koninklijk besluit als bedoeld in het tweede lid wordt genomen op voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat in overeenstemming met Onze Ministers van Justitie en van Defensie.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •