Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Luchtvaartwet

 

Artikel 76
1
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven:
a
ter uitvoering van de voorafgaande hoofdstukken of indien de in deze hoofdstukken geregelde onderwerpen in het belang van een goede uitvoering van de wet nadere regeling behoeven;
b
[vervallen;]
c
betreffende de aanleg, de inrichting en het gebruik van luchtvaartterreinen;
d
ter beveiliging van militaire belangen;
e
ter beperking van de geluidhinder door luchtvaartuigen met uitzondering van de geluidhinder ten gevolge van de uitoefening van de burgerluchtvaart boven gebieden, aangewezen overeenkomstig artikel 1.2, tweede lid, onder d, van de Wet milieubeheer;
f
[vervallen;]
g
betreffende de opleiding van vliegtuigbestuurders;
h
[vervallen;]
i
[vervallen;]
j
[vervallen;]
k
betreffende de regels, die luchtvaartmaatschappijen in acht moeten nemen bij de uitvoering van bepaalde soorten van luchtvervoer in, naar of uit Nederland of met Nederland als tussenstation;
l
betreffende de door luchtvaartmaatschappijen toe te passen tarieven en andere vervoersvoorwaarden;
m
betreffende de regels, die in acht moeten worden genomen bij de uitvoering van vluchten naar of uit Nederland of met Nederland als tussenstation, waarop géén vervoer plaats vindt, dan wel vluchten welke niet door luchtvaartmaatschappijen worden uitgevoerd.
2
Voorts kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur de vergoedingen worden geregeld, verschuldigd voor:
a
het gebruik van ?s lands luchtvaartterreinen;
b
werkzaamheden, door de Staat verricht;
c
diensten, door de Staat verstrekt.
3
Indien een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid onder e, normen bevat, welke betrekking hebben op aan luchtvaartuigen aan te brengen technische voorzieningen ter zake van een vermindering van de geluidsproduktie tijdens een vlucht, bij opstijging of landing, of tijdens het proefdraaien op het luchtvaartterrein anders dan bij de uitvoering van een vlucht, kan tevens worden bepaald in welke mate deze normen in een aan te geven toekomstige periode zullen worden verzwaard.
4
Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid onder a, e, k, l en m of een wijziging daarvan treedt niet eerder in werking dan twee maanden na datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wordt geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld aan de Staten-Generaal mededeling gedaan.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •