Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Toeslagenwet

 

Artikel 14b
1
Indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen jegens degene die aanspraak maakt op een toeslag, zijn echtgenoot, of zijn wettelijke vertegenwoordiger een handeling verricht waaraan deze in redelijkheid de gevolgtrekking kan verbinden dat aan hem wegens een bepaalde gedraging een boete zal worden opgelegd, is de toeslaggerechtigde, dan wel de betrokken persoon niet langer verplicht terzake van die gedraging enige verklaring af te leggen, voor zover het betreft de boeteoplegging. De toeslaggerechtigde, dan wel de betrokken persoon wordt hiervan in kennis gesteld alvorens hem mondeling om informatie wordt gevraagd.
2
Indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen voornemens is om aan de toeslaggerechtigde, dan wel de betrokken persoon een boete op te leggen, wordt hiervan kennis gegeven aan de toeslaggerechtigde, dan wel de betrokken persoon onder vermelding van de gronden waarop het voornemen berust. De kennisgeving is een handeling als bedoeld in het eerste lid.
3
Op verzoek van de toeslaggerechtigde, dan wel de betrokken persoon die de in het vorige lid bedoelde kennisgeving wegens zijn gebrekkige kennis van de Nederlandse taal onvoldoende begrijpt, draagt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen er zoveel mogelijk zorg voor dat de in die kennisgeving vermelde gronden aan de toeslaggerechtigde, dan wel de betrokken persoon worden medegedeeld in een voor hem begrijpelijke taal.
4
In afwijking van afdeling 4.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht stelt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de toeslaggerechtigde, dan wel de betrokken persoon in de gelegenheid om naar keuze schriftelijk of mondeling zijn zienswijze naar voren te brengen voordat de boete wordt opgelegd.
5
Indien de toeslaggerechtigde, dan wel de betrokken persoon zijn zienswijze mondeling naar voren brengt, draagt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen er op verzoek van de toeslaggerechtigde, dan wel de betrokken persoon die de Nederlandse taal onvoldoende begrijpt, zorg voor dat een tolk wordt benoemd die hem kan bijstaan, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •